De ontwikkeling edin dleim geldsomloop. llllllllll llllll IIT 115 17e JAARGANG No. 8 15 AUG. 1941 VASTE MEDEWERKERS: W. Bakker, J. v. d. Berg, S. J. Bierema (secr.), F. W. Drijver Jr., J. M. F. Everling (red.), G. Eijkenduijn, H. de Goede, G. Heidstra, C. A. Klaasse, M. E. Fr. Klinkenbergh, M. K. Kraan, W. J. Kruike meier (adm.), H. Kuiken, A. Leewens, F. Niewenhuis, J. E. v. Ooijen, M. C. Overberg, W. du Pon (red), A. Porcelijn (red.), F. J. Schrammeijer, A. Simons, C. H. L. Smit (secr.), J. R. Uhlhorn (secr.), A. W. Unkel, Is. Vorst, Mr. A. Wensing. II door C. A. Klaasse. In het eerste artikel over dit onderwerp werd erop gewezen, dat voor de bepaling van den mogelijken invloed van een krachtige stijging van de geldcirculatie, zooals die zich bij ons heeft voorgedaan, en die nog steeds voort schrijdt, de oorzaken van de toeneming van den geldsomloop van groot gewicht zijn. Het gemakkelijkst is dat met een voorbeeld te demonstreeren. Stel dat de overheid een be paalden bedrijfstak wil nationaliseeren, daar toe al de betrokken ondernemingen b.v. alle openbaarnutsbedrijven opkoopt, en daarvoor het geld niet leent maar eenvoudig schept, dan zullen de eigenaren die aldus hun kapitaal in geldvorm naar huis krijgen er niet aan denken die sommen consumptief aan te wenden, althans voor het overgroote gedeelte niet. Wanneer zij voor die middelen niet da delijk een nieuwe investeering kunnen vinden in binnen- of buitenland gesteld dal dit laatste in principe mogelijk ware dan zullen zij voorloopig het geld a deposito plaatsen. Men ziet dan dus, wanneer het een operatie op groote schaal betreft, een belangrijken aanwas van den giralen geldsomloop, maar de koopkrachtsuitoefening wordt daardoor niet noemenswaard beïnvloed. Heel anders daar entegen ligt de situatie, wanneer de staat in een tijdvak van vrijwel volledige bezetting van het economische apparaat omvangrijke uitga ven gaat verrichten van welken aard ook, die tot gevolg hebben dat het totale verteerbare geldinkomen van de gemeenschap toeneemt. Het gecreëerde geld zal dan de neiging heb ben om volledig koopend ter markt te komen behoudens den invloed van toeneming der besparingen en het effect op het prijspeil zal dan zeker niet uitblijven. In beide gevallen neemt de geldsomloop toe in het tweede geval zal waarschijnlijk het zwaartepunt meer vallen op het chartale geld en in het eerste op het girale maar de uitwerking op prijsver loop en dus op de geldswaarde verschilt he melsbreed. Hoe is nu dit keer de stijging van den gelds omloop ontstaan? Men zal ervoor moeten wa ken om te veel te generaliseeren, en moeten beseffen, dat een veelheid van factoren teza men tot de huidige monetaire ontwikkeling hebben geleid. Maar wel mag men constatee- ren, dat een zeer belangrijk gedeelte van den aanwas der bank- en girosaldi voor rekening komt van het bedrijfsleven. Allerwege zijn de voorraden verminderd, van verscheidene goe deren was aanvulling van den voorraad niet meer mogelijk of maar op beperkte schaal. Dit geldt in de eerste plaats voor grondstoffen en gereede handelsvoorraden, maar deels zelfs voor installaties en machinerieën, waarop wel de afschrijving in de verkoopsprijzen werd

Personeelsbladen ABN AMRO Art & Heritage

Incasso-Bank - De Bank | 1941 | | pagina 1