PinLsfersouYenirs mei Kerstmis.
pend ter markt komen, geen krachtige prijs
stijging intreden? In dit verband doet men
goed te bedenken, waar het overgroote deel
der middelen is terecht gekomen. Wij stel
den hierboven, dat voorraad-intering het
leeuwendeel in beslag heeft genomen. Wel
nu, wanneer te zijner tijd weer de mogelijkheid
bestaat, die voorraden in korten of langen
tijd aan te vullen, dan zal daarmee auto
matisch tegelijkertijd weer een groot deel van
de koopkracht verdwijnen. Want die voor-
raadsaanvulling zal voor een groot deel in
het buitenland moeten geschieden; daarvoor
zullen dan monetaire reserven moeten wor
den aangesproken, dan wel zij zal bestreden
worden met inloopen van den clearing-achter-
stand. In beide gevallen vloeit de koopkracht
uit de binnenlandsche geldssfeer weg, en
voor zoover de aanvulling van de voorraden
door inheemsche productie kan geschieden,
zal ook het goederenaanbod tegenover de
gestegen geldcirculatie toenemen, en kan dus
toch weer evenwicht bereikt worden.
Voor het moment is dus voor het monetaire
effect van de geldschepping hoofdzaak de
immobilisatie van het geld in de eerste hand
na de besteding, en wat den invloed bij her
stel van normale verhoudingen betreft, kan
men waarschijnlijk weer rekenen op neutra
lisatie door heraanschaffing van voorraden
op dusdanige wijze, dat of de geldschepping
weer ongedaan wordt gemaakt, öf het geld
gemakkelijk kan worden opgenomen in den
productie-consumptie-kringloop, wanneer de
ze weer op breeder niveau zal staan. Het
spreekt vanzelf, dat over dit onderwerp heel
wat meer te zeggen is, dan in dit korte be
stek mogelijk is. De voornaamste aspecten
konden echter globaal worden belicht.
C. A. KLAASSE.
Ook aan het met zoo schokkende evene
menten volgepropte 1940 komt een eind. St.
Nicolaas is gepasseerd, Kerstmis en Oude
jaar volgen er op in kort tijdsverloop, zooals
steeds. Een terugblik op de daverende din
gen dezer dagen ligt dan voor de hand, en
onvermijdelijk blijft de herinnering steken op
die vorige onder zoo ongekende omstandig
heden beleefde feestdagen: Pinksteren I
Te treden in den geweldigen ernst van de
gebeurtenissen, die toen voor ons een aan
vang hebben genomen, kan niet de bedoeling
zijn van een artikel in dit Kerstnummer, dat
toch beoogt zijn lezers een vriendelijken,
opwekkenden groet te brengen in, ook van
oudsher, donkere dagen.
Mijn oogmerk is< gelukkig, van bescheidener
aard: U een paar, op zichzelf natuurlijk vol
komen onbelangrijke voorvallen te schilderen,
die zich in de voor Rotterdam zoo dramatische
oorlogsdagen op en om ons Kantoor hebben
voorgedaan, doch die de verdienste hadden
juist te midden van de immense spanning,
waarin wij leefden, onzen zin voor humor te
prikkelen.
Maandag, tweede Pinksterdag, toonde onze
bedreigde veste weinig van de anders ge
bruikelijke Zondagsstemming. Het was onge-
loofelijk druk op straat van menschen, op
jacht naar leeftocht en de winkels gonsden
van bedrijvigheid. Ook de Bank rustte niet
geheel. Daar de Leuvehaven in de oorlogs
zone lag, was ons Hoofdkwartier al naar den
Heemraadssingel verplaatst en een aantal re
laties werden daar aan de zoo dringend noo-
dige contanten geholpen. Eén van die Heeren
was in levendig gesprek gewikkeld met de
Directie en het gezelschap was er al pratende
bij gaan zitten. Wanneer zoo'n bezoeker ge
wapend is met een actetasch, waarin wij de
wellicht benoodigde bescheiden kunnen ver
moeden, is dat weinig komisch, maar op de
zen bijzonderen dag voerde onze Cliënt een
groot wittebrood met zich, dat hij blijkbaar
onder igeen beding onbeheerd wilde laten en
dat hij dus stevig onder den arm geklemd
hield. Het was, daar in de deftige entourage
van ons Bijkantoor met zijn kolossale lederen
fauteuils, wat men noemt, géén gezicht. A la
guerre comme a la guerre: niemand verwon
derde zich over het phenomeen van den
Cliënt, die naar de Bank een brood mee
brengt; in die dagen liep iedereen wel met
iets eetbaars te wandelen.
Den volgenden morgen was ons geïmprovi
seerde Hoofdkantoor al vroeg in vol bedrijf.
Aan de Kas heerschte groote activiteit, ieder
een had kasgeld noodig en de hanteering
van de kersversche moratoriumbepalingen
werkte een vlotte afwikkeling niet in de hand.
De atmosfeer binnen en buiten Kantoor was
hypernerveus en toen de drukte op haar
grootst was, kwam er iemand van boven het
Kantoor binnenstormen met het opwekkende
164