163 per saldo dan toch de geldmarkt weer de financiering moet overnemen, want men kan nu eenmaal aan de kapitaalmarkt niet meer onttrekken dan er aanwezig is. Wanneer men de financieringsvraagstukken van het oogen- blik onder de loupe neemt, dan moet men zich wel bewust zijn van de zeer bijzondere verhoudingen, die door de tijdsomstandig heden zijn geschapen. In nauw verband met het vorenstaande dient de monetaire situatie, die als gevolg van de schatkistfinanciering is ontstaan, te worden bezien. Zoowel de giraalgeld- als de char- taalgeld-circulatie heeft een zeer aanzienlijke uitbreiding ondergaan. Per ultimo October jl. was het totaalcijfer der crediteuren zonder termijndeposito s van de vier zuiver Neder- landsche grootbanken rond 650 millioen tegen rond 480 millioen per ultimo April jl. De bankpapieromloop steeg van eind April tot eind October met 250 millioen, en sedert dien nog eens met 80 millioen. Bovendien kwamen er 30 millioen zilverbons in omloop, terwijl wat de giraalcirculatie betreft natuurlijk ook de stijging der postgirosaldi in aanmer king dient te worden genomen. Alles bij el kaar mag men dan ook de toename van den geldsomloop zeker op ruim een half milliard schatten. Zonder eenigen twijfel is voor die circulatie vermeerdering de schatkistfinanciering alleen aansprakelijk. En de cijfers zouden nog aan merkelijk frappanter zijn geweest, ware het niet, dat de commercieele credieten der ban ken, alsmede de effectenvoorschotten sterk waren teruggeloopen. Van ruim 400 millioen liepen de uitzettingen der vier grootbanken tot een kleine 300 millioen terug, zoodat hierin de compensatie van 100 millioen toeneming der circulatie besloten ligt. Ondanks deze uitermate duidelijke cijfers is toch de con clusie gerechtvaardigd, dat de monetaire con sequenties van het geschetste verloop uiterst gering zijn. Immers de creditgelden bij de banken waarin de toeneming van het gi raalgeld is vervat - komen voor het over groote deel niet koopkracht-uitoefenend ter markt. Bedrijven, die hun voorraden, en deels hun debiteuren, in contanten omgezet zagen, kunnen die middelen niet meer aanwenden! Deze middelen zijn gedoemd om geïmmobi liseerd te blijven, totdat tijd en wijle weer aan vulling van de voorraden mogelijk is. Tot zoo lang zijn de middelen monetair bezien in een winterslaap. Men heeft veelal het feit, dat tegen de nieuw geschapen middelen schatkistpapier wordt uitgegeven, aangeduid als een factor die de koopkracht „bindt", zoodat inflatiegevaar vermeden wordt. Deze lezing is een misken ning van de feitelijke verhoudingen, het is juist de plaatsing van het schatkistpapier ge weest, die de middelen heeft geschapen. De oorsprong van deze opvatting is waarschijn lijk deze: de staatsuitgaven geschieden met nieuw gecreëerd bankpapier, en door plaat sing van schatkistpapier in de markt wordt dat papier nu weer aan de circulatie onttrok ken. Aangezien echter dit proces zich via de bankdeposito's afspeelt, en die deposito's zelve ook geld zijn (giraal geld), kan men van een binding van de koopkracht door dat proces niet spreken. Zooals hiervoren uiteen gezet, is echter die koopkracht reeds door het bloote feit „gebonden", dat de betrok kenen er geen emplooi voor kunnen hebben. Rest dus de invloed en de beteekenis van de met ruim 300 millioen gestegen biljetten- circulatie. Een belangrijk deel van die uit breiding van de circulatie zal waarschijnlijk zijn toe te schrijven aan het oppotten van bankpapier uit verschillende overwegingen. Het is natuurlijk onmogelijk, om den omvang van dit element van „hoarding" in cijfers uit te drukken, aangezien er geen enkele posi tieve aanwijzing bestaat. Ten deele ook is de meerdere biljettenomloop te verklaren uit de omstandigheid, dat velen den aankoop van duurzame gebruiksgoederen, die zij van plan waren op een later tijdstip te doen, ver vroegen, en in afwachting van de besteding zich de contanten vast hebben verschaft Voor dit gedeelte zal straks een verminde ring, een terugvloeiing van de circulatie te verwachten zijn. Slechts een betrekkelijk ge- n,j9 j' Van tJe circu,atie-toename beteekent inderdaad verhooging van de permanent om- loopende koopkracht, die ook effectief wordt uitgeoefend, n.l. voor zoover zij samenhangt met een deel der bezettingskosten. Bovendien moet, zoowel ten aanzien van de girale als de chartale circulatie bedacht wor den, dat inflatorische werking, althans wat betreft de goederen, waarvan de prijs ge controleerd wordt, niet mogelijk is, althans niet verder dan de prijscontrole toelaat. Het eerste Economisch Bericht van de firma Hel dring en Pierson heeft dit duidelijk uiteen gezet en het als volgt uitgedrukt: geld ver tegenwoordigt thans nog slechts koopkracht indien het vergezeld is van een bon, die tot koopen het recht geeft. Wat de monetaire consequenties van de geldschepping betreft, is dit punt natuurlijk van groot gewicht Blijft natuurlijk over de vraag: welken invloed kan de krachtig gestegen circulatie hebben wanneer t.z.t. weer de markt een vrijer ver- 0CjPi ii9' en ^"butje-maatregelen ge leidelijk kunnen worden ingetrokken. Zal dan, wanneer al deze middelen inderdaad koo-

Personeelsbladen ABN AMRO Art & Heritage

Incasso-Bank - De Bank | 1940 | | pagina 3