Zie op pag. 119 onze club O B D 1 O 16e JAARGANG No. 9 I5 SEPT. 1940 VASTE MEDEWERKERS: W. Bakker, J. v. d. Berg, S. J. Bierema (secr.), F. W. Drijver Jr., J. M. F. Everling (red.), G. Eijkenduijn, H. de Goede, G. Heidstra, C. A. Klaasse, M. E. Fr. Klinkenbergh, M. K. Kraan, H. Kuiken, A. Leewens, F. Niewenhuis, J. E. v. Ooijen, M. C. Overberg, W. du Pon (red.), A. Porcelijn (red.), F. J. Schrammeijer, A. Sjmons, C. H. L. Smit (secr.), J. R. Uhlhorn, A. W. Unkel, Is. Vorst, Mr. A. Wensing. Voor den werkenden mensch zijn twee groote bronnen van vreugde weggelegd: de vreugde van den arbeid en die van den vrijen tijd, welke in zeer nauw verband met elkaar staan. De eene kan niet bestaan zon der de andere. Eerst het bewustzijn zijn plicht vervuld te heb ben, maakt de uren van rust tot gelukkige uren. Evenzoo komt de ware arbeidsvreugde eerst ten volle naar voren, wanneer een heer lijke vrije tijd den arbeider als belooning toe lacht. De vrije tijd moet de bron zijn, waaruit de nieuwe krachten voor den arbeid geput wor den. Beteekent de rusttijd voor den zwerver slechts het neerleggen van het moede hoofd en het ontspannen der spieren, voor den wer kend en mensch beteekent de vrije tijd veel meer dan dat! Indien de arbeid van zijn be roep hem niet volkomen uitput, beteekent de rusttijd voor hem slechts in zooverre een uit rusten, dat het een afwisseling is, en iedere af wisseling geeft nieuwe krachten. Vrije tijd beteekent voor den lichamelijk en geestelijk sterken mensch geenszins rust, maar nieuwe arbeid: n.l. arbeid ten eigen nutte. Een ernstige raad zou hier gegeven kunnen worden: vult Uw vrijen tijd met iets te doen, wat U ook werkelijk voordeel brengt. Zoekt ontspanning, maar ontspanning, die U geestelijk grooter maakt! Het is waar, dat de arbeid vele menschen zoodanig vermoeit, dat na de beëindiging hiervan slechts de wensch naar absolute rust blijft bestaan, maar voor verreweg de meeste menschen geldt dit niet. Wij zien dagelijks welk een groote hoeveelheid energie nog in den vrijen tijd bij jong en oud tot uiting komt, in zelfontwikkeling, in sport, op den dans vloer en op andere plaatsen van vermaak. Wij zien in ieder geval, dal de werkende mensch na de vermoeienissen van den dagelijkschen arbeid nog krachten genoeg over heeft om nuttig aan te wenden of om lichtzinnig te ver spillen. Men kan daarom de jeugd niet ge noeg aansporen om na het beëindigen van school- of beroepsarbeid frisch en welge moed met den arbeid aan zichzelf te be ginnen. Er zijn voorbeelden genoeg aan te wijzen van groote mannen, die door zelfstudie in hun vrijen tijd hun eigen carrière „maakten", en

Personeelsbladen ABN AMRO Art & Heritage

Incasso-Bank - De Bank | 1940 | | pagina 1