r..L,i,
Jen Jag
van
89
16e JAARGANG No. 7
15 JULI 1940
VASTE MEDEWERKERS: W. Bakker, J. v. d. Berg, S. J. Bierema (secr.), F. W. Drijver Jr., J. M. F. Everling (red.),
G. Eijkenduijn, H. de Goede, G. Heidstra, C. A. Klaasse, M. E. Fr. Klinkenbergh, M. K. Kraan, H. Kuiken,
A. Leewens, F. Niewenhuis, J. E. v. Ooijen, M. C. Overberg, W. du Pon (red.), A. Porcelijn (red.),
F. J. Schrammeijer, A. Simons, C. H. L. Smit (secr.), J. R. Uhlhorn, A. W. Unkel, Is. Vorst, Mr. A. Wensing.
Een ietwat wijdloopige en veel te preten
tieuze titel voor onderstaande eenvoudige
aanteekeningen, welke men gelieve te ver
ontschuldigen. Toch plaatsen de huidige om
standigheden ook het assurantiewezen voor
vragen, die een korte bespreking in ons blad
rechtvaardigen.
Verzekeren is zekerheid verschaffen. Doch,
waar absolute zekerheid te verkrijgen; wat
is er zeker, vandaag aan den dag?
Dat brengt al direct de moeilijkheid naar
voren, hoe een verzekeringsmaatschappij te
beoordeelen. Gewoonlijk grijpt men in de
eerste plaats naar het jaarverslag en bestu
deert de balans. Bij een levensverzekering
maatschappij kan men dit inderdaad ook
doen; maar ten aanzien van een schade
verzekeringsmaatschappij zegt de balans heel
weinig.
Bij een levensverzekeringmaatschappij wordt
het obligo uit geaccepteerde verzekerings
overeenkomsten wiskundig berekend met ge
publiceerde grondslagen (sterftekans, rente
voet, onkostenopslag) op de balans opge
voerd in de post wiskundige reserve. Zijn de
grondslagen goed, d.w.z. de sterftekans vei
lig, de te maken rente niet te hoog, de on
kostenopslag toereikend, en staan tegenover
de aldus berekende wiskundige reserve
ruime, goedgekozen activa, dan behoeft men
zich geen zorgen te maken.
Bij een maatschappij daarentegen, die zich
op het terrein van de schadeverzekering be
weegt, komt het verzekeringsobligo in de
balans absoluut niet tot uiting. De totaal ver
zekerde som is een voorwaardelijk obligo,
dat met een schadekansfactor zou moeten
worden vermenigvuldigd. Evenwel de scha-
dekans is voor elk object weer anders, en
de taxatie ervan volkomen willekeurig en ge
heel aan het persoonlijk inzicht van den as
suradeur overgelaten.
Telkenjare moet zooveel mogelijk de schade
op het totale verzekerde kapitaal worden
bestreden uit het premie-inkomen, vermin
derd met den onkostenopslag. Stel dat van
een verzekeringsmaatschappij met een maat
schappelijk kapitaal van één millioen en een
totaal verzekerd kapitaal het voorwaarde
lijk obligo dus van een milliard de ge
taxeerde schadekans één per mille is, dan
moet het netto-premie-inkomen (afgezien van
onkostenopslag dus) minstens één millioen
bedragen. Nu is de winst van een dergelijke
maatschappij, zooals de statistiek leert en de
dividenduitkeeringen ook laten zien, gewoon
lijk nauwelijks enkele procenten van het
premie-inkomen. Een verkeerde taxatie van
de schadekans, bijv. 10% te laag, en
1.10°/oo inplaats van 1°/oo, welke marge wer
kelijk niet absurd is, beteekent dus, dat de
winst plaats maakt voor een flink verlies.
Tusschen haakjes, niet alleen een verkeerde