De lier^raarJeering van Jen (jouJvoorraai
21
16e JAARGANG No. 2 15 FEBR. 1940
Adres Redactie: AFD BIJKANTOREN - Heerengracht 527 - AMSTERDAM-C.
VASTE MEDEWERKERS: W. Bakker, J. v. d. Berg, S. J. Bierema (secr.), F. W. Drijver Jr., J. M. F. Everling (red.),
G. Eijkenduijn, H. de Goede, G. Heidstra, C. A. Klaasse, M. E. Fr. Klinkenbergh, M. K. Kraan, H. Kuiken,
A. Leewens, F. Niewenhuis, J. E. v. Ooijen, M. C. Overberg, W, du Pon (red.), A. Porcelijn (red.),
F. J. Schrammeijer, A. Simons, C. H. L. Smit (secr.), J. R. Uhlhorn, A. W. Unkel, Is. Vorst, Mr. A. Wensing.
door C. A. KLAASSE
Vrijwel alle landen, welker munteenheid ten
aanzien van het goud in den loop van het
laatste decennium is gedeprecieerd, zijn
sedertdien overgegaan tot herwaardeering
van den goudvoorraad van de centrale bank.
Soms, zooals bv. in het geval België, is dit
gepaard gegaan met een opnieuw vastkop
pelen van de munt aan het goud. Soms
heeft men de munt zwevende gelaten, maar
toch de boekwaarde van den goudschat aan
gepast aan de depreciatie. Dit laatste ge
schiedde in sommige gevallen op basis van
een depreciatiepeil, dat men als minimum
waardedaling voor de toekomst meende te
mogen aannemen. In andere gevallen, zoo
als bv. in Engeland, heeft men de waar
deering volkomen aangepast aan den markt
prijs, waardoor op elke weekbalans van de
Bank of England opnieuw een berekening
plaats vond op grond van den dan gelden
den goudprijs. In het begin van den oorlog
werd in Engeland de geheele goudvoorraad
aan de centrale bank onttrokken en over
geboekt op het exchange equalisation fund,
ten aanzien waarvan publicaties niet plaats
vinden, zoodat sedertdien de kwestie van de
goudwaardeering in Engeland onbelangrijk
is geworden. In Frankrijk is men eenige
malen opnieuw overgegaan tot herwaar
deering van den goudvoorraad, op grond
van telkens opnieuw plaats gevonden heb
bende reducties in de waarde van den
Franc.
Op zichzelf is het probleem van de waar
deering van den goudvoorraad van volkomen
ondergeschikte beteekenis en men kan daar
in niet veel meer zien dan een zuiver boek
houdkundig vraagstuk, dat geen enkele finan-
cieele of monetaire beteekenis heeft. Dat bv.
Zwitserland spoedig na het loslaten van den
gouden standaard in 1936 tot herwaardee
ring van den goudvoorraad overging, terwijl
dat in Nederland niet gebeurde, is dan ook
practisch van geen beteekenis geweest.
Veel belangrijker dan de herwaardeering
zelve is natuurlijk het probleem van de aan
wending van de boekwinst, die bij herwaar
deering wordt verkregen. Zoolang men die
boekwinst zuiver als een reserve aanhoudt,
zonder deze een bestemming te geven, ge
beurt er feitelijk niets. In Zwitserland heeft
men dat systeem tot voor enkele weken ge
volgd en in Engeland is tot op den huidigen
dag de winst op den goudvoorraad, die ge
maakt werd op het moment van de herwaar
deering en die inmiddels door de stijging
van den goudprijs in ponden uitgedrukt, be
langrijk grooter is geworden, nog niet op
eenigerlei wijze uitgegeven. Daar men hier
te lande, zoolang men nog geen dringende
reden aanwezig zag om een eventueele
goud-boekwinst een bestemming te geven,
er van heeft afgezien, die boekwinst te con-
stateeren door herwaardeering, is dan ook
volkomen begrijpelijk, omdat, zooals gezegd,
de operatie der herwaardeering op zichzelf