Uiii de Piréietijjk wmm MÈfÊÊt 1 16e JAARGANG No. 1 JAN. 1940 MAANDBLAD VOOR HET PERSONEEL DER INCASSO-BANK N.V. y - Adres Redactie: AFD BIJKANTOREN - Heerengracht 52 7 - AMSTERDAM-C. VASTE MEDEWERKERS: W. Bakker, J. v. d. Berg, S. J. Bierema (secr.), F. W. Drijver Jr., J. M. F. Everling (red.), G Eijkenduijn H. de Goede, G. Heidstra, C. A. Klaasse, M. E. Fr. Klinkenbergh, M. K. Kraan, H. Kuiken, A Leewens F. Niewenhuis, J. E. v. Ooijen, M. C. Overberg, W. du Pon (red.), A. Porcelijn (red.), F J Schrammeijer, A. Simons, C. H. L. Smit (secr.), J. R. Uhlhorn, A. W. Unkel, Is. Vorst, Mr. A. Wensing. In verband met ons gestelde vragen geven wij ditmaal een overzicht van de bepalingen en voorschriften, zoo als die thans van kracht zijn voor de crisis-credietver- leening aan middenstanders, een onderwerp waarom trent blijkbaar maar al te vaak onjuiste begrippen heerschen. Ter beantwoording van een soortgelijke vraag zij het op ander terrein wordt een exposé gegeven van de meest belangrijke bepalingen van de z.g. Giro- wet. Eenig inzicht in de voor beide onderwerpen geldende wettelijke bepalingen komt uiteraard tegemoet aan de ma-schvaardigheid van den bankemployé. BIJZONDERE CREDIETVERLEENING AAN MIDDENSTANDERS. Bij de wet van 14 Juni 1934 (Staatsblad 314) werd door de Regeering de mogelijkheid geopend om door tusschenkomst van de Nederl. Middenstandsbank credieten te ver- leenen aan volwaardige middenstandsbedrij- ven, welke uitsluitend als gevolg van de crisisomstandigheden in liquiditeitsmoeilijk heden zijn geraakt. Bij de behandeling van de rijksbegrooting 1939 werd door den Minister van Financiën een schrijven (14 Nov. '38 No. 10) aan de Tweede Kamer gericht, waarin werd mede gedeeld, dat het steeds moeilijker wordt om de financieele moeilijkheden van degenen, die een beroep op de crisiscredietregeling doen, toe te schrijven aan de reeds verschei dene jaren geleden ingetreden economische crisis. Het wordt daarom noodig geoordeeld de omschrijving der gevallen, welke voor hulpverleening in aanmerking komen, te her zien. De formuleering wordt nu aldus: „De credietverleening zal strekken ter tege moetkoming aan liquiditeitsmoeilijkheden, „waarin overigens volwaardige middenstands- bedrijven buiten de schuld van den onder nemer zijn geraakt uit hoofde van in den „betrokken bedrijfstak heerschende omstan digheden". De destijds gestelde eisch, dat het bedrijf moet bestaan hebben vóór 1 Januari 1930, wordt vervangen door den eisch: „dat het „bedrijf gedurende tenminste vijf jaren heeft „bestaan". In denzelfden brief werd nog door den Minister aangegeven: „dat het in het voor nemen ligt, om ook, wanneer het indertijd „voor den bedoelden steunmaatregel gestelde „maximum van 2.000.000 is bereikt, met „de credietverleening voort te gaan en der halve de genoemde grens zoo noodig te „overschrijden". De consequentie van deze vrijgeviger bepa lingen is, dat meerdere middenstanders voor een ,,crisis"-crediet in aanmerking kunnen komen, en wel zij, die kunnen aantoonen, dat hun zaak bij het indienen van de aanvrage tenminste vijf jaar bestaat en dat hunne liquiditeitsmoeilijkheden zijn te wijten aan de in den bedrijfstak heerschende omstandig heden.

Personeelsbladen ABN AMRO Art & Heritage

Incasso-Bank - De Bank | 1940 | | pagina 1