M a_a_n_d_bjla_d voor het personeel DER INCASSO-BANK N-\
k
Economie van gisteren en van lied
en
14e JAARGANG No. 12
dEBasjs
DEC. 1938
Adres Redactie: AFD. BIJKANTOREN - Heerengracht 527 - AMSTERDAM-C.
VASTE MEDEWERKERS: W. Bakker, G. J. v. d. Berg, J. v. d. Berg, S. J. Bierema (secr.), F. W. Drijver Jr., J. M F.
tverlmg (red.), G. Eijkenduijn, H. de Goede, G. Heidstra, C. A. Klaasse, M. E. Fr. Klinkenbergh, M. K. Kraan,
N'ewenhuis, J. E. v. Ooijen, M. C. Overberg, W. du Pon (red.), A. Porcelijn (red.), Mr. W. A. Rijk, F. J.
Schrammeijer, A. Simons, C. H. L. Smit (secr.), A. W. Unkel, Is. Vorst, Mr. A. Wensing.
Negen groote Nederlanders, „captains of in
dustry hebben zich tot de Regeering ge
wend in een adres, waarin betoogd werd,
dat de finantieele en economische politiek,
die Nederland de laatste jaren volgde, ons
naar den afgrond zal voeren
Veertien bekende Nederlanders, theoretici,
die zich evenwel ook op practisch gebied
naam verworven hebben, antwoordden hier
op met een betoog, dat vrijwel lijnrecht tegen
genoemd adres ingaat.
Het is ontstellend, dat over onderwerpen,
waarmede het levensbelang van ons volk ge
moeid is, een dusdanig verschil van inzicht
mogelijk is. De eerbied voor de economische
wetenschap zoo hiervan al wat overge
bleven is dreigt hierdoor opnieuw te ver
minderen.
Inderdaad kan velen beoefenaren van de
economie met recht toegevoegd worden wat
Uilenspiegel zoo vaak moest vernemen: „Men
heeft het er naar gemaakt".
De genoemde adressenstrijd demonstreert, dat
twee soorten economie in ons land om den
voorrang moeten strijden: de orthodoxe,
die een halve eeuw geleden gedoceerd werd,
en ook nu nog het middelbare onderwijs be-
heerscht, en de m o d e r n e, die menig heilig
huisje omver werpt, omdat tallooze stellingen,
die als eeuwige waarheden gepo-
neerd zijn, foutief blijken te zijn in de gewij
zigde economische omstandigheden.
Het ligt in mijn voornemen in een reeks van
artikelen de bestaande tegenstellingen te be
handelen. Op den voorgrond wil ik hierbij
stellen dit blijkt trouwens al uit wat ik hier
boven schreef dat ik mij niet op het
standpunt stel van de orthodoxe negen.
De Nederlandsche overheid heeft in de laat
ste jaren groote begrootingstekorten onge
dekt gelaten. De schuld van Staat en Ge
meenten is dientengevolge enorm gestegen.
Dat is, waarlijk niet alleen naar het oordeel
van orthodoxe economen, een benauwend
verschijnsel.
Mag men daarom a priori de, voor degelijke
Nederlanders zoo logisch schijnende, stel
ling verkondigen, dat de overheid
evenzeer als de particulier
steeds de tering naar de ne
ring moet zetten, en onder
alle omstandigheden moet
vermijden, dat (improductieve)
schulden worden gemaakt?
Geenszins. Overheid en particulieren zijn
geen gelijksoortige deelen van onze volks
huishouding. Het kan wel eens nood
zakelijk zijn (hierover later), dat de overheid in
het belang der volkshuishouding het tegen
overgestelde standpunt inneemt van den par-