COMPAGNIE
6e JAARGANG No 4 11 APRIL 1968
HET BANKWEZEN IN NEDER
LAND VOOR DE EERSTE W.O.
De ontwikkel ing in de structuur van het Ne
derlandse particuliere bankwezen gedurende
het laatste decennium, die vooral gekenmerkt
wordt door concentrerende en fusionerende
activiteiten, was voor mi j aanleiding de his
torische ontwikkelingen voorafgaande aan
genoemde periode te analyseren. Gaarne
wil ik u hiervan "in a nutshell" kennis ge
ven, door in drie gedeelten een overzicht
te geven van deze ontwikkelingen.
Het bankwezen in Nederland vindt zijn ont
staan in het zestiende eeuwse kassiersbedri jf,
dat zich tot taak stelde het voor derden be
waren en het wisselen van de verschillende
muntsoorten. Nadat het kassiersbedri jf in
Amsterdam verboden werd, kwam in 1609 de
oprichting van de Amsterdamsche Wisselbank
tot stand. Haaractiviteiten bestonden uit het
in rekening courant aanhouden van de (vol
gens metaalwaarde bepaalde) gelden en het
uitvoeren van overschrijvingen voor haar
cliënten. Toen ruim anderhalve eeuw later
bekend werd, dat deze bank het verbod om
crediet te verlenen overtrad, eisten haar
crediteuren hun gelden op, waardoor de eer
ste liquidatie van een bank een feit werd
(1791).
Van de kassierskantoren die in de achttiende
eeuw opgericht werden en die zich wisten
te handhaven zijn van belang: R. Mees
Zoonen (1 720); Hope Co. (1 726-1 762 uit
sluitend handelshuis, daarna tevens en weer
later alleen kassiershuis); F. van Lanschot
(1737) en Vlaer Kol (1748).
In het begin van de daarop volgende eeuw
werden nog opgericht: H. Oyens Zoon
(1800); Associatie-Cassa (1806) en de Ont
vang- en Betaalkas (1813). Koning Willem
I stichtte in 1814 De Nederlanasche Bank,
waaraan de Staat de taak oplegde om als
circulatiebank zorg te dragen voor een "ge-
reede omloop van geld en geldswaarde",
waardoor ook bankbiljetten als betaalmiddel
konden ontstaan. Daar van deze bank in de
eerste eeuw van haar bestaan geen actieve
bankpolitieke invloed uitging, kan een na
dere beschouwing achterwege blijven. Ver
der had Willem I nog een aandeel in de op
richting van de Nederlandsche Handel-Maat-
schappi j (1 824), dieaanvankeli jk de conform
haar naam tot uitdrukking gebrachte, de han
del bevorderende, doelstelling te verwezen
lijken had. Om de Twentse textiel industrie
te steunen werd te Amsterdam gesticht: de
Twentsche Bankvereeniging B.W.BIi jdenstein
Co (1860). Deze bank heet sinds het begin
van de eerste wereldoorlog: Twentsche Bank.
Het jaar der expansie was 1863 en dit leid
de in onze twee handels- en havensteden
tot de oprichting van een aantal grote ban
ken. Voor Amsterdam waren dit als dochter
van de Franse Crédit Mobilier:de Algemee-
ne Maatschappi j voor Handel en Nijverheid,
die slechts enkele jaren bestaan heeft en de
Nederlandsche Crediet- en Deposito-Bank