Het geheimzinnige binnen-
land en de boeiende taal
van China hebben vooral in
het begin van deze eeuw
veel Nederlandse schrijvers
gei'nspireerd. De dichter
Jef Last werd zelfs sino-
loog (kenner van de Chine
se taal), maar het meest be-
kend is de Chinese invloed
op het werk van de weer-
barstige schrijver en
scheepsarts Jan Jacob
Slauerhoff (1898-1936).
In het Letterkundig Mu
seum in Den Haag is een
kleine expositie gewijd aan
zijn binding met het rijk
van de opgaande zon.
Jan Slauerhoff was al arts,
toen hij zijn eerste reis naar
China maakte. Bij gebrek
aan werk op het vasteland
tekende hij in 1925 een
tweejarig contract als
scheepsarts in dienst van
de Java-China-Japanlijn.
"Als het geluk op aarde
nog ergens te vinden was
dan moest het daar zijn",
schreef hij. Tijdens veel
van deze reizen werkte hij
Litkijktoren op de muur.
vluurkrant in Peking.
aan boord van de z.g. Tji-
schepen (zoals de Tjile-
boek, Tjisaroea, Tjikini en
Tjikenbang). Hij gaf zijn
Chinese ervaringen weer in
een aantal gedichten, maar
vooral in zijn verhalen en
romans.
Maar al lang voor zijn rei
zen als scheepsarts droom-
de hij in zijn "duffe ouder-
lijk huis" in Leeuwarden
over China en hij gaf in een
gedicht zijn eerste visie op
de tropen: "een gladde
plaat boven de schoor-
steenmantel, lage palm en
een tijger met bloeddoorlo-
pen ogen. Chinees in geel
op een theebus, plat ge-
zicht, hangsnor en scheve
ogen. Op het deksel een
onoplosbare rebus. Karak-
ters van onmetelijk vermo-
gen."
Het bedoelde theebusje
(van Niemeyer) staat in een
van de vitrines op de expo
sitie in het Letterkundig
Museum (Juffr. Idastraat
11Den Haag), die tot en
met 17 juli a.s. duurt. Je
ziet er verder de
78-toerenpla,ten van de
schrijver met stemmen van
Chinese zangers en zange-
ressen (die hij in zijn
scheepshut met veel moei-
te beluisterd zal hebben),
wat curiosa, woordenboek-
jes en plaatjes van de hotels
waar hij in China logeerde.
Alleen zijn geliefde kamer-
jas en opiumpijp ontbre-
ken.
Onder een andere glasplaat
lees je zijn brieven over
havensteden als Shanghai,
Amoy en Dairen. Bij ge
brek aan papier schreef hij
zelfs op een blaadje uit zijn
paspoort. Aan een vriendin
klaagt hij over de dodelijke
verveling tijdens de reis
langs de kust "die al zoveel
eeuwen zijn grauwe ge-
steenten en klippen en
bruine oevers door de gol-
ven van de Stille Zuidzee
heeft laten bespoelen en
uithollen".
Het Chinese achterland
trok hem echter sterk aan,
en ondanks zijn zwakke ge-
zondheid maakte hij reizen
door het binnenland, onder
meer naar de Chinese
muur. Hij koesterde be-
wondering voor de Chinese
beschaving, die hem in
staat stelde zich af te zetten
tegen het burgerlijke Ne-
derland. "Ik beschouw
Spanje en China als de be-
schaafdste landen van de
wereld," zei hij in een in
terview. "De Hollandsche
beschaving is als rogge-
brood: substantieel, dege-
lijk, maar niet gracieus."
De Chinese muur.
Hij vereenzelvigde zich
met de dichter Po Tsju I en
vertaalde een aantal bun-
dels Chinese verzen "recht-
streeks uit het Chinese le-
ven en landschap". De
laatste verscheen onder de
titel Yoeng Poe Tsjoen
(Van geen nut), want over
de duurzaamheid van zijn
werk had Slauerhoff een
weinig optimistische op-
vatting: "Wat ik schiep
werd alweer vernield, ik
ben alleen in mijn rampen
groot." Boris
Ankertros 28
An