waar in het Westindische huis (het hoofd-
kantoor van de Compagnie) huldebetoon
door bewindhebbers en stadsbestuur wel al-
les overtroflfen zal hebben.
"Geen wonder. De opbrengst van de buit
(o.a. bestaande uit 177.000 pond zilver, 60
pond goud, parels en andere kostbaarhe-
den, duizenden huiden, verfstotTen etc.) was
zo groot dat na aftrek van alle kosten er een
netto winst overbleef van ongeveer
f 7.000.000,-, een ongehoord groot bedrag
in die dagen.
"In onze valuta uitgedrukt zal het wel vele
malen vermenigvuldigd moeten worden.
Als ik het goed begrepen heb werd aan de
aandeelhouders der Compagnie 50% divi
dend uitgekeerd. Piet Heyn zelf ontving
7.000,- en de bemanning van hoog tot
laag kreeg 17 maanden gage extra, wat door
het scheepsvolk veel te weinig werd geacht.
De ontevredenheid liep uit in relletjes
en in een spotliedje in het toenmalige
Amsterdamse dialect van ons aller Joost
van den Vondel!"
"Het blijft toch rnaar ongelofelijk dat de
hele expeditie zo bloedeloos verlopen is."
"Dat wilde er bij de mensen trouwens niet
zo vlot in. Een winkelier had een uithang-
bord, dat begon met de woorden: 'Piet
Heyn die won de Zilvervloot/En sloot
Spek-Jan de Spanjaard dood Ook in
ons Zilvervlootlied laat de dichter J. P.
Heye, de matrozen nog als leeuwen vech-
ten."
"En hoe is het verder met Piet Heyn ge-
gaan?"
"Nadat Fortuna hem zo had toegelachen,
heeft zij zich weer van hem afgewend. Op
16 juni 1629, goed vijf maanden na zijn
triomfale thuiskomst, is hij gesneuveld in
een gevecht met de Duinkerker kapers."
Er viel even een stilte. "Tja", zei de beheer-
der toen, "zo grillig gaat het in de wereld
toe. A1 is het vele jaren geleden gebeurd,
toch nog petje af voor die man. Een kranige
vent was het zeker." "Kom", liet hij erop
volgen, "het wordt mijn tijd om op te stap-
pen. Ik moet de hond ook nog uitlaten. In
elk geval, bedankt voor het verhaal. Tot
ziens maar weer."
De volgende maandag stapte's middags een
opgeschoten knaap het ABN-kantoor bin-
nen. De beheerder kende hem wel; het
was een neefje van zijn gepensioneerde
vriend.
"Zo, jongeling", zei hij, "wat kan ik voor je
doen?"
"Och", zei de jongen, "mijn krantenwijk
heeft mij dezer dagen wat geld opgeleverd.
Mijn oom, die ik toevallig ontmoette, zei
mij - zoals hij het uitdrukte - het geld niet
meteen over de balk te smijten maar het op
een Zilvervlootrekening hier bij de bank te
plaatsen. Ik vond dat idee zo gek nog niet.
Kan dat? Hier is het geld."
"Doen we", zei de beheerder lachend en hij
verrichtte de nodige administratieve hande-
lingen, waardoor de jonge man werd inge-
schreven op de monsterrol van de moderne
Zilvervloot waar zijn geld heel wat veiliger
staat dan indertijd Piet Heyn aan het dek
van de Spaanse vice-admiraal.
mrJ. C. Bossard
In het Internationale Jaar van de Gehandi-
capten mag ook wel eens benadrukt worden,
dat het mede door de grote inzet van gezon-
de mensen voor gehandicapten mogelijk
is, aan het arbeidsproces deel te nemen.
Door onze persoonlijke ervaringen denk ik
dan op de eerste plaats aan de dames en
heren van kantoor Tilburg en aan hen die
nu in andere plaatsen werkzaam zijn.
Zij alien die belangeloos klaarstonden om
mijn man te helpen waar nodig was. Zoals
indertijd bij het op- en afstappen van zijn
scooter en later bij het in- en uitstappen
van de auto. Collega's hielpen mijn man
naar binnen en zorgden bij het overblijven
voor drinken. Voor een gehandicapte is het
zeer belangrijk om zover als dit mogelijk is
gewoon te kunnen functioneren. Te weten
dat je geaccepteerd wordt geeft zelfvertrou-
wen.
Hoewel mijn man veel teleurstellingen in
zijn leven heeft moeten verwerken, bleef hij
altijd opgewekt en moedig. Toen een neu-
roloog constateerde dat hij aan spierdystro-
fie leed kreeg hij op de bank de gelegenheid
zijn werk te onderbreken voor therapie.
Een tijd ging alles behoorlijk goed. Toch
breidde de ziekte zich geleidelijk uit. Hij
kon moeilijker lopen en het fietsen werd
riskant vanwege het op- en afstappen. Hij
kocht een scooter met zijspan om in even-
wicht te blijven en volgde lessen. Nu voelde
mijn man zich weer veiliger in het verkeer.
Als de scooter in de winter wel eens weiger-
de, nam hij een taxi, want hij wilde per se
werken.
Toen de Daf op de markt kwam, mocht hij
al gauw dit vervoermiddel zijn eigendom
noemen. De auto werd voor hem aange-
past. Er kwam een knie-rem in, zoals de
scooter had, met een vacuiimrembekrachti-
ging. De stoelen konden naar buiten ge-
draaid worden.
Maarten begon te lessen. Spoedig kwam er
een brief van het CBR. Men wilde eens zien
hoe hij zich door de moeilijkheden heen-
sloeg. Er werd een rit gemaakt en de inspec-
teur liet hem allerlei handelingen verrich-
ten. Na afloop zei hij; "Proficiat, u bent ge-
slaagd. U hebt uw rijbewijs verdiend." Dat
was me even een staaltje van psychologie.
Mijn man was zeer beduusd want van een
examen was geen sprake geweest. Maar dit
had zijn zelfvertrouwen wel goedgedaan.
Voor hem waren er nu weer meer mogelijk-
heden, al had hij wel hulp nodig bij het in-
en uitstappen. Zijn collega's bleken altijd
bereid hem te helpen. Thuis was ook alles
aangepast. We voelden het gehandicapt zijn
niet als iets naars, maar als onze opdracht
in het leven. Vol vertrouwen in de toekomst
die wellicht ook een geneesmiddel voor
spierdystrofie zal brengen.
Mijn man's werk op de bank werd aange
past. Als fiatteur hoefde hij niet telkens op
te staan. Men toonde steeds begrip voor de
veranderde omstandigheden. Toen mijn
man na een val in de garage aan een rol-
stoel gebonden was, bleef hij vol goede
moed en altijd dankbaar voor de mogelijk-
heden die overbleven. Zo had hij een tele-
foon met luidspreker, toen hij de hoorn niet
meer kon oppakken.
Drie keer per week kwam een therapeut
voor massage en oefeningen, maar zelf
werkte hij hieraan de hele dag. Met een lift-
je (stalen verpleegster) ging mijn man in
bad, in bed, in de rolstoel, in de auto en
omgekeerd. Het autorijden betekende echt
ontspanning voor hem maar niet langer
dan een half uur. Hij was zich tijdens het
rijden zeer bewust van zijn verantwoorde-
lijkheid. Maarten hield van de natuur, van
muziek en hij verdiepte zich in de etymolo-
gie.
Op een zondagmorgen, terwijl hij plannen
maakte voor een tochtje, maakte een her-
senbloeding een einde aan dit mooie leven
dat ook veel tegenslagen gekend had.
Maar dank zij al die edelmoedige mensen
van de bank heeft mijn man zich ook we-
zenlijk mogen ervaren als een deel van het
geheel. En daar zal ondergetekende altijd
met grote dankbaarheid aan blijven den-
ken.
Joke Bekkers
Mijmeringen
in 1981
Ankertros 13