bekenbier
De oude heer vervolgt zijn verhaal
over de verovering van de Zilver
vloot op het moment dat de West-
Indische compagnie een vloot met 31
schepen heeft uitgerust, die onder op-
perbevel van Piet Heyn in gereedheid
gebracht is om te vertrekken.
"Op 20 mei 1628 was het dan eindelijk zo
ver; de vloot zeilt uit van Texel. De reis
begon voorspoedig, al op 13 juni wordt het
eiland St. Vincent bezuiden Martinique
aangelopen om te verversen. Maar het aan-
vullen van de vleesvoorraad kon alleen ge-
beuren op Isla Blanca (Blanquiila) waar
bokken en geiten gevangen, geslacht en ge-
pekeld konden worden. Dat eiland ligt op
zo'n 150 km uit de kust van Venezuela.
"Toen ze genoeg voorraad bij elkaar had-
den, laadden ze die in hun boten en wilden
terug roeien naar hun schepen. Ze misten
op dat moment een scheepsjongen. Hoe ze
ook zochten en riepen, die jongen bleef on-
vindbaar en tenslotte zijn ze zonder die
knaap, maar met vleesvoorraad in hun bo
ten naar de vloot gevaren die voor anker
ging-
"Die jongen is echter opgepikt door de
Spanjaarden. Die kwamen zo aan de weet
dat Hollandse schepen achter de veel be-
geerde Zilvervloot aanzaten. Schepen, die
tot die vloot behoorden, maar nog in Zuid-
Amerikaanse havens als Caracas en Carta
gena lagen werden tijdig gewaarschuwd en
die zijn zo de dans ontsprongen.
"Piet Heyn zette koers naar de westpunt
van Cuba, kaap San Antonio. Daar ver-
nauwt de zee zich tot het kanaal van Yuca
tan tussen Cuba en het vaste land van Me
xico. Hij had de opzet om zijn vloot in die
betrekkelijk nauwe zee-engte te laten uit-
waaieren, zodat er voor de uit Midden-
Amerikaanse havens komende spekken
(Spanjaarden) geen ontkomen aan was".
Dikbuikige schepen
"Maar wat gebeurt? De wind is heel zwak,
de sterke zeestroom loopt van West naar
Oost benoorden Cuba en de vloot drijft
steeds meer naar het Oosten. In Havanna
krijgt men hen in de peiling en zendt ad-
viesjachten uit om de naderende Spaanse
schepen te waarschuwen. Maar de advies-
jachten konden net zo min als de Hollan
ders tegen de stroom ingaan. Ze konden
hun landgenoten niet bereiken.
"Zo is de situatie dus. De Zilvervloot, ver-
trokken uit de havens van Honduras en
Mexico, vaart volkomen onbewust van enig
gevaar, gemoedelijke dikbuikige schepen,
rustig oostwaarts. Maar de navigatie aan
boord van de Spaanse schepen schijnt niet
al te zorgvuldig te zijn geweest: ze waren
het veilige Havanna voorbij voor ze het
wisten. En toen, in de nacht van 7 op 8 Sep
tember 1628, verzeilden enkele "spekken"
midden in de Hollandse vloot. De dageraad
werd afgewacht en toen bleek, dat 12 Span
jaarden benoorden Piet Heyn lagen en zes
andere bezuiden, onder de Cubaanse wal.
Eindelijk lachte het geluk Piet Heyn toe.
"De Zilvervloot bestond uit koopvaarders
ewonnen
Zilvervloot 2
Ankertros 11