Hr. Ms. van Nes
(2)
ONDERQANQ
Onze jagers hadden een boven- en een
beneden brug, ook daar stonden uitkijken. Had
net de wacht op de brug afgelost, het zal onge-
veer 12.30 uur geweest zijn, toen ik zwaar
motorgeronk hoorde en op hetzelfde moment
een formatie grote vliegtuigen uit de enige
wolk aan de verder smetteloze hemel, schuin
van achteren over SB. zag inkomen vliegen.
Een rauwe kreet door de spreekbuis:
vliegtuigen SB. achter" en de bel rinkelde
voor luchtalarm, iedereen rende weer naar de
mitrailleurs.
De angstige spanning van afwachten was
verdwenen, het dodelijke spel nam een
aanvang. Zelf was ik lader van de voorste
mitrailleur aan SB. De formatie vloog het eerst
naar de Sloet, wij voeren op topsnelheid er om
heen en vuurden uit alle macht om ze van
koers te doen veranderen.
De Jappen vlogen gewoon door, alsof er niet
geschoten werd. Daar kwam de eerste
bommenregen naar beneden, de arme Sloet
werd geheel door grote waterzuilen aan het
oog onttrokken. Het was mij duidelijk dat hij
geraakt was en goed ook.
Vreselijk moet het geweest zijn met meer dan
duizend mensen op een kluitje en zeker 3
voltreffers, het ergste van alles was wel dat je
geen hulp kon bieden want de Jap nam reeds
zijn aanloop om de van Nes ook in de grond te
bombarderen. Maar dat zat ze om de dooie
dood (die toch wel erg dichtbij was) niet glad,
de Cmt. draaide steeds onder de
bommenregen uit. Dat er onderuit draaien ging
als volgt: de Jappen vlogen met een
formatieleider, die gaf een sein met de lamp
wanneer ze hun bommen lieten vallen, dat kon
onze afstandwaarnemer duidelijk zien en gaf
het met een luide kreet door aan de brug, op
dat moment Net de Cmt. het roer SB. of BB.
aanboord draaien en de van Nes schoof er
a.h.w. onder enorme waterzuilen onderuit. De
pauzes tussen de raids duurde van 5 tot 10
minuten, dan kreeg het schip net voldoende
tijd om weer op topsnelheid te komen voor de
volgende. Als het schip BB. aanboord lag
stond ik dus aan de lage kant, dan kwam het
water tot aan de dekhuizen en stonden de
bemanningen van de Mitrailleurs tot aan de
knieen in het water. Ook het achterschip trok
geheel onderwater vanwege de hoge snelheid.
Mijn medelader was een schoolmeester, ik
greep hem dan stevig beet en hield mij (met
tussen onze benen de kisten munitie) vast aan
het tjackstee (grijprand aan het dekhuis). Daar
de Jap boven het bereik van de 40 mm.ters.
bleef vliegen kon alleen het afweerkanon erbij,
maar ze bleven toch vuren om de Jap op die
hoogte te houden Heb later (dat) gehoord, dat
het afweerkanon (7'/2 cm.) ruim 800 granaten
heeft afgevuurd.
De lopen van de mitrailleurs liepen
roodgloeiend aan, moesten met water worden
afgekoeld, ook de houten hamer moest er aan
te pas komen om de sluitstukken te openen.
Bij een van de raids lag het schip zover over
SB. (mijn kant) dat de torpedojol, een soort
pieremegoggel, uit de hijshaak pikte, met een
klap op het water kwakte en precies bij de kiel
door midden brak. U zult zich afvragen, hoe
weet je dat?
Enige uren later zag ik hem drijven, heb toen
met nog iemand geprobeerd om op de kiel te
klimmen en te balken (keren) maar gingen
meteen weer een kopje onder in de stookolie.
Alhoewel wij een nearmisser hadden
geincasseerd de kombuis in brand had gestaan
en de bommen toch wel erg dichtbij vielen was
de van Nes nog steeds helemaal intact.
Keken de Jappen dan toch net iets te scheel?
Vond dat gieren van de bommen, tijdens het
naar beneden komen, een vreselijk geluid en
heb daar later wel nachtmerries van gehad.
Het begon er zowaar (vrijwel zeker) naar uit te
zien dat het de Jap op deze wijze niet zou
gelukken om ons in de grond te bombarderen.
Ik kan mij nog heel goed herinneren dat wij
zelfs een kleine pauze kregen, er werden reeds
maatregelen genomen voor het oppikken van
drenkelingen door middel van het optuigen van
grijplijnen en stormladders.
Was het nu de beurt aan de bovenwater
schepen, want die waren toch beslist in de
buurt, ook onderzeeboten waren in de Javazee
gesignaleerd. Daar de verbinding met de
koptelefoons was verbroken werd alles
doorgepraaid met de scheepsomroepers. Hoor
nog de eerste officier roepen: ,,Daar komen
onze jagers aan. Mijn God, wat een
opluchting". Het waren helaas geen Engelse
jagers, zoals verondersteld werd. De
opluchting duurde dan ook erg kort. Nu was
het duidelijk dat de Jap er snel een einde aan
wilde maken, lieve hemel, het ging allemaal zo
snel dat er nauwelijks tijd was om adem te
halen.
Deze Japanse duikbommenwerpers splitsten
zich in 2 groepen, vlogen laag onder elkaar
door en hadden met ware doodsverachting
maling aan alles wat met afweer te maken
had. Dacht dat ze zich boven op de van Nes
zouden storten, dat hadden ze trouwens bij de
Prince van Wales (Engels slagschip) ook
gedaan. De eerste serie bommen vielen nog
geen 5 m. aan weerszijde in zee, de modder
vloog ons om de oren. Ook kwamen er nog 2
groepen grote vliegtuigen aan zodat de van
Nes nu van 4 kanten tegelijk werd