De wereld
van
Herman M. Roering
Laatbloeier
„lk ben vrij laat met schilderen begonnen.
In 1968 begon ik met aquarellen en wat
later ben ik op olieverf overgegaan."
Aan het woord is Herman M. Roering, een
sympathieke wat grijzende man. Plaats van
interview, een der spreekkamers van het
statige HBU-gebouw aan de Herengracht.
,,Ja, eigenlijk zou je kunnen stellen dat ik,
wat schilderen betreft, een laatbloeier ben.
Ik had zoveel andere hobbies, bijvoorbeeld
orgelspelen."
4 jaar beroepsorganist
Voordat hij in 1952 bij de HBU kwam wer-
ken is hij vier jaar beroepsorganist geweest.
De organist Piet Post was een van zijn lera-
ren. Hij was zo talentvol dat de gemeente
Amsterdam hem een studiebeurs aanbood.
Maar zoals voor zoveel mensen het geval
was, wat dat ook bij Herman Roering; de
oorlogstijd gooide al zijn plannen door de
war. Gezien de onzekere toekomst besloot
hij de studiebeurs te weigeren. De beroemde
Willem Andriessen die een vriend van hem
was, zei tegen hem dat hij juist gehandeld
had. Tien jaar is hij in zijn vrije tijd organist
geweest in de Hervormde Kerk te Osdorp.
Dat hij muzikaal is blijkt ook uit het feit dat
hij meerdere instrumenten bespeelt. Zo
speelt hij ook nog viool en dwarsfluit. Voor
het dwarsfluit spelen heeft hij les gehad van
Leo Oostdam, 2e fluitist van het Concertge-
bouworkest.
Overigens is hij niet de enige in de familie
die muzikaal begaafd is; zijn broer is orga
nist in de Parkkerk te Amsterdam.
Op onze vraag of hij een overeenkomst zag
tussen schilderen en muziek antwoordde hij:
„Absoluut, je kunt zowel bij het schilderen
als bij de muziek bepaalde gevoelsuitingen
erin leggen, alhoewel je in de muziek weinig
terugvindt van de moderne schilders."
Graag beroepsschilder
„lk zet mijn doeken op in grote lijnen, niet
van dat preciese. Eigenlijk kun je mijn werk
wel impressionistisch noemen en ik ben dan
ook bewonderaar van Van Gogh. Toch ge-
loof ik niet dat mijn werk door hem be-
invloed is, misschien wel door Breitner!
Of ik mijzelf tot de 'Zondagsschilders' of
'Naleven' vind behoren? Nee, en dan niet
omdat ik de 'Zondagsschilders' minder zou
vinden, maar omdat een kenmerk van hen
het schilderen zonder perspectief is. Kijk en
dat is het verschil, in mijn doeken heb je
wel perspectief."
In het HBU-gebouw irriteerden een paar wit-
te wanden Herman Roering zo, dat hij be
sloot er enkele van zijn schilderijen op te
hangen. Zijn talent ontging zijn superieuren
niet en zij kochten enige werken van hem.
Overigens is er nooit een tentoonstelling
van zijn werk geweest. Zijn doeken maken
een rustige indruk door het gebruik van
pasteltinten en hij vertelde dat hij geen pen-
selen van het gebruikelijke marterhaar ge-
bruikt, maar tamelijk stugge uit de Volks-
republiek China. Hij gebruikt dezelfde tech-
niek als Breitner, nl. het te schilderen ob-
En zijn filosofie over de schilderijlijst typeert
Herman Roering ten voete uit; een artistieke
man die in zijn vrije tijd met veel liefde zijn
hobbies beoefent zonder franje of poespas.
ject eerst fotograferen en vervolgens schil
deren. Een door hem gemaakt portret van
Drs. J. C. Wurfbain is ook op die manier
geschilderd.
Bepaalde onderwerpen hebben zijn voor-
keur. Hij zegt daar zelf over: ,,Het liefst
schilder ik landschappen, maar er komen
merkwaardig genoeg nooit mensen op voor.
Ik geloof dat dat een reactie is op het leven
in een grote stad met zoveel mensen om je
heen."
Hij schildert erg snel; in een avond moet
een schilderij klaar zijn, lukt dat niet dan
valt het schilderij minder goed uit. Zijn
vrouw is een goede graadmeter. Het werk
dat klaar is, laat hij haar zien en hij hecht
veel waarde aan haar oordeel. Het liefst zou
hij beroepsschilder zijn, maar zo'n grote stap
durft hij met een gezin niet meer te maken.
Bij het bekijken van de schilderijen in het
HBU-gebouw valt het me op dat er zeer
eenvoudige lijsten om de doeken heen zitten.
,,Dat is een fout die de mensen enkele
eeuwen terug veel maakten; een pompeuze
lijst om een schilderij, zodat het accent
eigenlijk meer op de lijst dan op het doek
kwam te liggen. Hetzelfde zie je bij boeken.
Een eenvoudige pocket kan interessanter
zijn dan een in leer met goudopdruk ge-
bonden boek."