De Nederlandse conjunctuur
V,
De verwachtingen t.a.v. de Nederlandse
economie zijn voor 1973 gunstiger dan een
jaar geleden voor 1972 het geval was. Een
aantal economen ging er toen zelfs van uit
dat het dieptepunt van de recessie in 1973
zou liggen en dat de periode van herstel
van lange duur zou zijn. Deze sombere
verwachtingen lijken te zijn achterhaaid.
Sinds het midden van 1972 heeft een lang-
zaam herstel van de Nederlandse economie
plaatsgevonden. De voor seizoen gecorri-
geerde werkloosheid was in december 15%
lager dan in September, terwijl volgens de
conjunctuurtest van het CBS sinds oktober
aan de daling van de vraag naar investe-
ringsgoederen een einde is gekomen. Dit
laatste impliceert niet dat er sprake is ge-
weest van een duidelijke opleving van de
binnenlandse bestedingen. Deze bleven nog
achter bij de produktie, ondanks het feit dat
de consumptie in het vierde kwartaal, mede
dankzij de anticipatie-aankopen in verband
met de BTW-verhoging op 1 januari jl en de
verzachting van de voorwaarden voor
consumptief krediet, is gestegen. Het sur
plus aan capaciteit, alsmede de ruime bui-
tenlandse vraag wettigen de verwachting
dat de lopende rekening van de betalingsba-
lans ook in het vierde kwartaal een ruim
overschot te zien zal geven. De voldoende
exportmogelijkheden hebben tevens de stij-
ging van de gemiddelde dagproduktie in de
nijverheid met 8% mogelijk gemaakt.
In versterkte mate
De opleving van de economische bedrijvig-
heid, die in het vierde kwartaal van 1972
reeds merkbaar was, zal in 1973 in versterk
te mate doorzetten. Zo wordt verwacht, dat
het investeringsvolume in 1973 met 8,5
zal stijgen, waarbij de nadruk komt te lig
gen op investeringen in outillage. Oorzaken
van de verhoogde investeringsneiging zijn
de verbeterde winst- en rendementsposi-
ties, alsmede de verbeterde afzetverwachtin-
gen, met name voor de afzet in het buiten-
land. Tevens is van belang dat een belang-
rijke oorzaak van de afwachtende houding
van het bedrijfsleven is verdwenen, nu per
1 januari de wiebeltax en de tijdelijke extra
omzetbelasting op investeringsgoederen
zijn opgeheven.
Reele consumptiegroei
Omdat het reele looninkomen dit jaar naar
verwachting met slechts 1 a 11/2% zal toene-
men, zal de consumptieve vraag geen be-
langrijke impuls voor de binnenlandse be
stedingen vormen. Toch moet rekening wor-
den gehouden met een reele consumptiegroei
van 4%, die grotendeels mogelijk is door de
toename van de sociale uitkeringen aan
gezinshuishoudingen. Juist deze gezinnen
besteden een groot gedeelte van hun inko-
men aan consumptie.
In tegenstelling tot 1972 zullen dit jaar ook
de reele overheidsbestedingen weer toene-
men, hetgeen mede te danken is aan de
werkgelegenheidsprojecten, die voor het
grootste deel pas dit jaar tot uitvoering
zullen worden gebracht.
De toename van de binnenlandse bestedin
gen laat toch genoeg ruimte over voor de
export, waarvan het volume dit jaar naar
verwachting met 10 a 11% zal toenemen.
Deze verwachting is gebaseerd op de con-
juncturele opleving bij onze belangrijkste
handelspartners. Omdat de import ook met
dit percentage zal stijgen, zal het overschot
op de lopende rekening van de betalingsba-
lans per saldo verminderen, maar toch naar
verwachting nog f 1,2 miljard bedragen.
ABN-Conjunctuurindicator
Deze positieve verwachtingen worden be-
vestigd door de ontwikkeling van de
ABN-conjunctuurindicator. De conjunctuurin-
dicator geeft een indruk van de te verwach-
ten economische ontwikkeling op korte ter-
mijn. Het zal vooral de aantrekkende Duitse
conjunctuur en de toenemende orderont-
vangst, die voor de verbetering zorgdragen
en de waarde 10,7 voor ap'ril mogelijk ma-
CONJUNCTUURJNDICATOR. VOOR NEDERLAND
werkehjke waarde.
prognose - waarde
2