1 laswnqen SCM- 1SRIFF. voor arbeid, die zij thans verricht, hieronder begrepen inkomsten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. De inkomsten uit haar vroegere arbeid, zoals pensioen, blijven evenals bijvoorbeeld haar vermogensinkomsten, bij de man belast. Haar persoonlijke verplichtingen (uitgezonderd premie A.O.W A.W.W.), buitengewone lasten en giften worden bij de man in aan- merking genomen. Als de vrouw kostwinster is voor het gezin, kan zij de inkomensaf- trek van de gehuwde man plus de inkomensaftrek voor kinderen krijgen. Voor haar man geldt dan de inkomensaftrek van de werkende gehuwde vrouw. Aan de gehuwde vrouw die meewerkt in de onderneming van haar man wordt, afhankelijk van de tijd die zij daaraan besteedt, een deel van de winst toegerekend, met een minimum van f 3.188,- en een maximum van f 15.940,-. De belasting over dit deel wordt op dezelfde wijze berekend als de belasting over de arbeidsinkomsten van andere werkende gehuwde vrouwen. In de regel zal de meewerkende vrouw echter geen aanslag op haar naam ontvangen, doch de door haar verschuldigde belasting zal worden opgenomen in de aanslag van haar man- Het afzonderlijk belasten van bovenstaande inkomsten wil niet zsggen, dat in alle gevallen minder belasting verschuldigd zal zijn dan onder het oude systeem. Bij lagere inkomens kan het zelfs voorkomen dat er meer belasting betaald moet worden dan vroe- ger. LOON- BE LASTING UAN73 a S-J33N02fl31 LC07 Het recht op kinderaftrek Terwille van de vereenvoudiging worden de kinderbijslag en de kinderaftrek in elkaar geschoven. Dit houdt in, dat de kinderbijslag wordt vrijgesteld van de heffing van inkomstenbelasting. Voor degenen die kinderbijslag voor het eerste en het tweede kind ontvangen (loontrekkenden en daarmee gelijkgestelden) is de extra inkomensaftrek lager dan voor anderen die geen bijslag voor de eerste twee kinderen ontvangen (zoals in de regel het geval is met zelfstandigen en andere niet-loontrekkenden). De reden hiervan is dat de kinderbijslag niet meer bij het inkomen wordt opgeteld. De inkomensaftrek voor kinderen is (in totaal) voor: Gehuwde mannen loontrekkenden zelfstandigen en daarmee en andere met kinderaftrek voor gelijkgestelden niet-loontrekkenden 1 kind f 532 f 1.222 2 kinderen 1.064 2.550 3 of 4 kinderen 1.596 3.081 5 of 6 kinderen 2.019 3.506 7 of meer kinderen 2.444 3.931 Ongehuwde mannen en loontrekkenden zelfstandigen en daarmee en andere ongehuwde vrouwen gelijkgestelden niet-loontrekkenden 1 kind f 1.064 f 1.754 2 kinderen 1.596 3.082 3 of 4 kinderen 2.128 3.613 5 of 6 kinderen 2.551 4.038 7 of meer kinderen 2.976 4.463 Naast de inkomensaftrek voor kinderen geldt voor alleenstaande ouders nog een bijzondere inkomensaftrek indien zij buiten hun huishouding werkzaam zijn. Het gaat hier om de zogenaamde onvolledige gezinnen waarin een alleenstaande man of vrouw met ten minste een kind jonger dan 16 jaar samenwoont. De bijzondere inkomensaftrek voor de alleenstaande ouder is een kwart van zijn arbeidsinkomen; het maximum is f 2.125,-. Indien de inkomensaftrek voor kinderen ook betrekking heeft op een kind in de leeftijd van 16 tot 27 jaar, omdat dit kind het huishouden doet, bestaat geen recht op de aftrek voor onvolledig gezin. Bijzonder tarief Het bijzonder tarief (proportionele tarief) wordt verhoogd van 20-40 tot 25-50 Het voor de berekening van het percentage te hanteren bedrag van f 600,- (de laatste f 600,- van het gemiddelde normale inkomen in de drie voorafgaande kalenderjaren) wordt verhoogd tot f 3.000,- in verband met het invoeren van het schijven- tarief. De percentages van 20-40 blijven onveranderd voor: a. uitkeringen terzake van afkoop van kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule, afgesloten voor 1 juli 1964 en b. inkomsten uit rentespaarbrieven verkregen voor 1 September 1970 mits de bezitsduur ten minste 3 jaar is geweest. 10

Personeelsbladen ABN AMRO Art & Heritage

Algemene Bank Nederland - Ankertros | 1973 | | pagina 10