KISTPAPIER de kopers voornamelijk banken en andere financiele instellingen (pensioenfondsen enz.), die gelden op korte of iets langere termijn te beleggen hebben. Het schatkist- papier vormt het belangrijkste materiaal op de geldmarkt. Na dit intermezzo volgen thans enige bij- zonderheden over de schatkistpromessen en schatkistbiljetten, terwijl aan het slot nog iets over de schatkistcertificaten zal worden gezegd. Schatkistpromessen De naam zegt het al: het zijn promessen (betalingsbeloften), die door de Staat zijn uitgegeven. Zij luiden in coupures van f 100.000,en hebben een looptijd van drie maanden tot ten hoogste een jaar. Gewoonlijk zijn deze stukken gesteld op naam van de ,,nemer" of order. De ,,nemer" is diegene, aan wie (door de Staat) betaald moet worden. Wil een bank een schatkist- promesse verkopen, dan geschiedt over- dracht door bianco endossement, d.w.z. de Bank (de nemer) plaatst op de achterzijde van de schatkistpromesse haar stempel met handtekening(en). Schatkistpromessen zijn dus bewijzen van een aan de Overheid verstrekte lening op korte termijn. De Staat plaatst het schatkistpapier via de Agent van het Ministerie van Finan- cien hoofdzakelijk bij banken, pensioen fondsen, levensverzekeringsmaatschappijen en dergelijke instellingen. Hierdoor ontvangt de Overheid tot een bepaald tijdstip crediet van de kopers van het papier, waarin de Staat belooft het daarin vermelde bedrag op het genoemde tijdstip te zullen betalen. De zoeven genoemde Agent" is een ambte- naar van het Ministerie van Financien, die kantoor houdt te Amsterdam, het voornaam- ste financiele centrum van Nederland. De schatkistpromessen worden op dezelfde wijze als andere gewone promessen en wis- sels door de banken gedisconteerd (ge- kocht), d.w.z. dat de banken het nominale bedrag (d.i. het bedrag dat op het stuk staat gedrukt), onder aftrek van disconto (rente), derhaive de ,,contante" waarde, be talen. Om een eenvoudig voorbeeld te ge- ven: koopt Bank A. op de dag van uitgifte een schatkistpromesse ad f 100.000,met een looptijd van een jaar tegen een rente van b.v. 6% per jaar, dan betaalt zij slechts f 94.000,(zijnde f 100.000,nominale waarde minus 6% disconto), doch op de vervaldag dus over een jaar ontvangt Bank A. de nominale waarde, te weten f 100.000,terug. ,,Disconteren" is hier het kopen onder aftrek van disconto. De verrekening van de rente (of interest) ge schiedt dus vooraf (,,prae-numerando"). Schatkistpromessen zijn bij De Nederland- sche Bank verdisconteerbaar (verkoopbaar) en betekenen een zeer liquide belegging, hetgeen wil zeggen, dat deze stukken op korte termijn te gelde kunnen worden ge- maakt, omdat er vrijwel aitijd kopers voor te vinden zijn. Schatkistpromessen en schatkistbiljetten worden tot de ,,vlottende" schuld van het Rijk gerekend, waaronder men verstaat: schuld door het Rijk aangegaan op betrek- kelijk korte termijn. Schatkistbiljetten Dit zijn rentedragende schuldbekentenissen van de Staat. Zij hebben een veel langere looptijd dan de schatkistpromessen, nl. van twee, drie tot ten hoogste vijf jaar en lui den aan toonder. Zij kunnen dus gemakke- lijk worden overgedragen. De schatkistbiljetten worden uitgegeven in coupures van f 100.000,tegen de nomi nale waarde. Zij zijn voorzien van een blad met coupons en dragen een vaste rente, welke periodiek, en wel achteraf, op cou pons wordt betaald. Wij zien hier dus een verschil met de schatkistpromessen, nl. dat men bij koop van een schatkistpromesse de ,,contante" waarde hiervan betaalt, waarbij de rente a.h.w. vantevoren wordt geind (,,prae-numerando"), terwijl men een schat- kistbiljet tegen de nominale waarde koopt, doch de rente later halfjaarlijks ont vangt (,,post-numerando"). De uitgifte van schatkistbiljetten is lange tijd gestopt geweest. Kort na de tweede wereldoorlog is de Staat weer begonnen met schatkistbiljetten uit te geven en de uit gifte hiervan wordt nog regelmatig voort- gezet. De laatste jaren worden vrijwel uit- sluitend schatkistbiljetten geplaatst, daar promessen gezien de hoge rente op de geldmarkt thans weinig attractief zijn. Schatkistpromessen en schatkistbiljetten behoren tot de z.g. secundaire liquiditeiten, waaronder men verstaat: schuldbewijzen die in handen van andere houders dan het rijk en handelsbanken op korte termijn en zonder verlies, hetzij door verkoop, hetzij door belening, in geld kunnen worden om- gezet. De Engelsen spreken in dit opzicht van ,,near money"; secundaire liquiditeiten zijn dus ,,bijna-geld". Schatkistcertificaten Deze zijn een nieuwe vorm van Staats- schuld. Zij hebben een betrekkelijk korte geschiedenis, want zij aanschouwden eerst in 1954 het levenslicht. Zij werden uitgegeven in coupures van f 100.000,en bestonden uit drie tranches met looptijden van 8, 10 en 12 jaar. Alle drie tranches zijn inmiddels vervallen en ver- vangen door nieuwe met een looptijd van 10 jaar. De stukken luiden aan toonder en de rente wordt achteraf betaald door middel van halfjaarlijkse coupons. De schatkistcertificaten zijn uitsluitend ge> plaatst bij de handelsbanken. Dit heeft de volgende reden: door de grote uitbreiding van de Nederlandse export vloeiden enorme bedragen aan deviezen naar de banken in Nederland, die als gevolg daarvan zo liquide werden, dat men toen van een super-liquldi- teit kon spreken. Om deze grote liquiditeit van .de banken zoveel mogelijk te kunnen beteugelen met het doel een te grote geld- uitzetting tegen te gaan, werd door de ban ken met De Nederlandsche Bank een gentlemen's agreement" gesioten, waarbij werd overeengekomen, dat de banken deze schatkistcertificaten zouden nemen. De schatkistcertificaten hebben een ge- ringere liquiditeit dan de schatkistpromes sen en de schatkistbiljetten, omdat zij in een beperkte kring, tussen de banken onderling, kunnen worden overgedragen en onder be- paalde voorwaarden beleenbaar zijn bij De Nederlandsche Bank. M. M. 5

Personeelsbladen ABN AMRO Art & Heritage

Algemene Bank Nederland - Ankertros | 1970 | | pagina 5